Theodora Agatha (Dora) des Amorie van der Hoeven (Kanton, China 1861-Blaricum 1923, Rem., gecremeerd in Westerveld), geen beroep bekend, dochter van Jan des Amorie van der Hoeven, consul van Nederland in China, en Emmarentia Anna Peter. Gehuwd (Amsterdam 1899) met Johann Coenraad Hermann (Herman) Heijenbrock (Amsterdam 1871-Blaricum 1948), kunstschilder, die vanaf 1910 lid van de Nederlandsche Theosophische Vereeniging was.
Vestigde zich in september 1894 vanuit Haarlem in Amsterdam, waar zij tot maart 1899 woonde om toen naar Blaricum te verhuizen. Volgens het bevolkingsregister van Amsterdam woonde zij in haar Amsterdamse jaren in bij de familie Tilanus, Heerengracht 406. Niettemin lijkt zij al in november 1895 op het adres Stadhouderskade 89 woonachtig te zijn (ledenlijst Leesmuseum voor Vrouwen), het adres van de weduwe Batelt en haar kinderen, onder wie Anna Batelt en Carel Frederik Batelt, die in 1899 een van de getuigen bij het huwelijk Heijenbrock-des Amorie van der Hoeven was.
Deed eind juni 1894, op 32-jarige leeftijd, eindexamen gymnasium alfa (als extraneus, en als enige meisje) in Haarlem (Haarlemsch Dagblad 2.7.1894). Schreef zich vervolgens in als studente klassieke talen aan de Universiteit van Amsterdam. Of zij die studie afmaakte is vooralsnog onduidelijk.
Sinds november 1895 lid van het Leesmuseum voor Vrouwen (opr. 1877). In diezelfde maand november 1895 gekozen in het bestuur van de VVK afdeling Amsterdam, en in 1897 herkozen (teruggetreden in 1898). In deze jaren ontwikkelde zij zich in radicaal-feministische richting, wellicht onder invloed van de VVV, waarvan zij meermaals de discussievergaderingen bezocht waar zij zich dan niet onbetuigd liet. Zo sprak zij in maart 1897 op een openbare vergadering van de VVK afdeling Amsterdam, waar Esther Windust een lezing hield over ‘De vrouw in het verleden, het heden en de toekomst’, als haar stellige overtuiging uit dat de toekomst niet aan de vrouw (of de man), maar aan de mens was (Evolutie 24.3.1897), een relativering van het belang van sekse waarmee zij zich schaarde in het gezelschap van radicale feministen als Wilhelmina Drucker, Henriette Goudsmit, Elise Haighton of Dora Schook-Haver. Radicaal was ook het standpunt dat zij innam op de openbare verkiezingsbijeenkomst van de VVK in juni 1897: vrouwen zouden niet langer bescheiden en inschikkelijk moeten afwachten of het kiesrecht hen ooit zou worden gegund, maar het luid en duidelijk moeten eisen, en wel nu! (Evolutie 16.6.1897).
Na haar verhuizing naar Blaricum in 1899 was Heijenbrock-des Amorie van der Hoeven niet langer actief in de VVK. Maar betrokken bij de vrouwenbeweging bleef zij wel, zoals mag blijken uit het feit dat zij in 1918 lid was van de Commissie ter Herdenking van 25 jaar Evolutie, een mijlpaal in de geschiedenis van de vrouwenbeweging (Evolutie 20.3.1919, bijlage).
Vanaf 1909 lid van de Nederlandsche Theosophische Vereeniging.
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Blaricum), 1906 (Blaricum), 1908 (Blaricum) en 1909 (Blaricum).
Bronnen
- NP 2 (1911), 16 (1926): Des Amorie van der Hoeven - SAA: archief Leesmuseum voor Vrouwen, ledenboek en jaarverslagen
- SAA: archief Universiteit van Amsterdam, Album studiosorum 1888-1894 Literatuur - BWSA 4 (1990): Herman Heijenbrock
- Marty Bax, Het web der schepping. Theosofie en kunst in Nederland van Lauweriks tot Mondriaan (Amsterdam 2006)
- [Wilhelmina Drucker], ‘Agatha Theodora Heijenbrock-des Amorie van der Hoeven’, Evolutie 28 februari 1923
- Myriam Everard, ‘“Mensch-boven-de-seksen”. Het radicale denken over sekse in de eerste feministische golf’, in: Myriam Everard en Ulla Jansz (red.), Sekse. Een begripsgeschiedenis (Hilversum 2018) 175-199
- S. Honig Jz., ‘Arbeid met vuur en verve. Herman Heijenbrock 1871-1948’, in: Arbeid met vuur en verve. Leven en werk van Herman Heijenbrock (1871-1948) (Zutphen 1998) 11-28
- Aletta H. Jacobs, ‘In memoriam mevr. J. [sic] Heyenbrock-des Amorie van der Hoeven’, MNVS 13 maart 1923