Henriëtte Cohen (Gorredijk 1858-Auschwitz 1943, NI), (kostuum)naaister, later bode, dochter van Aaron Juda Cohen, koopman, en Hanna Mozes Leefsma. Zuster van Grietje Romijn-Cohen.
In 1872 met het ouderlijk gezin vanuit Gorredijk naar de oude jodenbuurt in Amsterdam verhuisd, waarna zij, na het overlijden van haar ouders, eerst met haar zuster Grietje ging samenwonen, en, na het huwelijk van de laatste in januari 1897, geruime tijd van kamerwoning naar kamerwoning verhuisde en mogelijk om die reden zonder adres op de ledenlijst stond. Bezocht eind jaren 1880 meermaals de avonden van de Multatuli-Vereeniging, een vrijdenkersorganisatie die het werk van Multatuli grotere bekendheid wilde geven, en raakte door lezing van het werk van Multatuli overtuigd van de noodzaak van een beweging tegen ‘de slavernij der vrouw’ (het kan zijn dat het hier om haar zuster Grietje ging, meest waarschijnlijk om beiden).
Behoorde in 1889, met o.a. Albertdina van Campen-Doesburg, Grietje Cohen, en allereerst Wilhelmina Drucker en tot de oprichtsters van de VVV. In oktober 1890 afgevaardigde van de VVV naar het SPD-congres in het Duitse Halle. In 1909 lid van het comité ter herdenking van 20 jaar VVV (MVVK 15.10.1909).
Verkeerde begin jaren 1890 in radicale en socialistische kring, en bleef dat geruime tijd doen. Zo had zij aandelen in het gebouw van de SDB in Amsterdam, Constantia, was zij, met o.a. Grietje Cohen, Sientje Dondorp, Lieuwe van Campen, Adriaan Gerhard, Gerard Lenselink, Jos. Loopuit, Jacob Rot en Hermanus Schook, lid van de radicale kiesvereniging De Unie, en, met o.a. Grietje Cohen, Gerard Lenselink, Jos. Loopuit en Lucas Nooter, bestuurslid van de Sociaal-Democratische Vereeniging (opr. 1894), die later dat jaar de afdeling Amsterdam van de SDAP (opr. 1894) zou worden. Ze zal dan ook qualitate qua vanaf het begin lid geweest zijn van de SDAP, al werd ze pas in mei 1897 ingeschreven als lid van de afdeling Amsterdam. In de periode 1901-1903 staat zij nog altijd in de ledenadministratie van de afdeling Amsterdam.
Als voormalig naaister was zij, tenminste in 1899, lid van de naaistersbond “Allen één” (Evolutie 6.9.1899) die in 1897 op initiatief van de VVV was opgericht en waarvan Sani Prijes en Roosje Vos de drijvende krachten waren. Werkte toen al als bode bij Ziekenzorg, het ziekenfonds van Handwerkers Vriendenkring waarvan Dora Haver administratice was.
Werd in december 1901, tegelijk met Dora Haver, lid van Handwerkers Vriendenkring (De Handwerksman december 1901) en was daarmee een van de eerste vrouwelijke leden.
Behoorde tot de getrouwen van Wilhelmina Drucker, die haar in haar testament bedacht.
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Amsterdam), 1906 (Amsterdam), 1908 (Amsterdam) en 1909 (Amsterdam).
Publicaties
- ‘Aan de Redactie van het Feestnummer van “Evolutie”’, Evolutie 4.10.1905
- [Herinnering aan Dora Haver], herdenkingsnummer Evolutie 13.11.1912
- ‘Ter herinnering’, herdenkingsnummer Evolutie (februari 1926) 2-3
Bronnen
- IISG: archief A.H. Gerhard - IISG: archief SDAP federatie Amsterdam, inv.nrs 15-16
Literatuur
- Dennis Bos, Waarachtige volksvrienden. De vroege socialistische beweging in Amsterdam 1848-1894 (Amsterdam 2001)
- Marianne Braun, ‘“Die groote, machtige vereeniging ‘vrouw’. De Vrije Vrouwenvereeniging: van civil society naar public sphere’, De Negentiende Eeuw 33 (2009) 193-212
- W. Drucker, ‘De Vrije Vrouwenvereeniging’, in: C.M. Werker-Beaujon e.a. (red.), De vrouw, de vrouwenbeweging en het vrouwenvraagstuk. Encyclopaedisch handboek II (Amsterdam 1918) 136-149
- Myriam Everard, ‘Een natuurlijke erfdochter. Wilhelmina Drucker en het kapitaal’, JVV 17 (1997) 137-151
- Myriam Everard, ‘Juffrouw Cohen en Het Vrije Woord, of: de Vrije Vrouwenvereeniging en Multatuli’ (2010)