Dorothea C. Groot
Mevrouw W. Drucker
Nu ik een enkel woord over Mevrouw Drucker zal schrijven, komen de herinneringen, zoovele en in zoo groote verscheidenheid, dat ik niet weet waar te beginnen en waar te eindigen.
Ik zie haar, keurig en correct, als deftige dame, de openbare vergaderingen van de Vrije Vrouwenvereeniging presideeren. Ik zie haar, zittend in haar hoogen leunstoel, in haar gezellige woonkamer de bestuursvergaderingen leiden. Ik zie haar op de openbare vergaderingen van Vrouwenraad of andere Vereenigingen opstaan, haar kleine stukjes papier met haar karakteristiek schrift nu en dan even dicht onder de oogen brengen en hoor haar krachtige stem, die nooit een woord sprak waar niet naar geluisterd werd, zeggen wat zij te zeggen had. Ik zie haar als spreekster hier, als debatster daar, als belangstellende weer ergens anders. Maar in alles en overal voelde men de groote, sterke mensch, die een onvergetelijken indruk maakte, moest maken.
Het groote, logische verstand, dat men nooit genoeg kon bewonderen. Dat boven alles individueele. Terecht, de baanbreekster.
Zij ging den weg dien zij gaan moest. Zij vroeg niet of keek niet om, naar wie volgden. Maar we moesten volgen. We konden niet anders. Duizenden moesten den weg op, dien zij voorging.
Een koninklijke vrouw, die een koninklijk antwoord kon geven op een koninklijke vraag.
Toen Mevrouw Drucker, met de andere dames van het Comité tegen het uitdrijven der vrouw uit den loonarbeid door de Koningin ontvangen werd, vroeg H. M.: „Behoort U ook tot de vrouwen die voor loon arbeiden?”
Haar antwoord was: „Neen Mevrouw, ik ben financieel onafhankelijk, maar ik ben de pionierster van de Nederlandsche Vrouwenbeweging en ik doe dit uit gevoel voor recht.”
Zoo waar wat van haar gezegd is: „Zoo iemand leeft maar eens in de honderd jaar.” En een niet genoeg te waardeeren voorrecht, zoo iemand van nabij gekend te hebben.
Mevrouw Drucker, ik dank U voor al het groote en mooie dat U in mijn leven gebracht hebt. Ik dank U voor al Uw zachtmoedigheid en vriendelijkheid.