Het bureau van Wilhelmina Drucker bestaat nog! Dat bleek in december 2019 toen het de WDF werd aangeboden in de hoop dat wij er een goede bestemming voor zouden kunnen vinden – een geschenk dat wij in grote dankbaarheid hebben aanvaard, en een opdracht die wij graag op ons hebben genomen. Inmiddels is het bureau in opdracht van de WDF door restaurateur Regi Romeny in een gebruikte oude staat hersteld. Dat betekende onder veel meer een nieuw linkervoorpootje draaien en op kleur brengen, het schrijfblad met nieuw laken belijmen, de deurtjes weer werkend maken, open lijm- en krimpnaden dichten, ontbrekende profiellijsten aanvullen en kale plekken en beschadigingen bijwerken, alles in het mahoniehout waarvan het bureau gemaakt is.
Intussen polsten wij het museum dat naar ons idee meer dan enige andere instelling in aanmerking kwam om het bureau van Wilhelmina Drucker in zijn collectie op te nemen: het Amsterdam Museum. Dat verzamelt en beheert immers, als ‘schatkamer van Amsterdam’, kunstwerken en voorwerpen waarmee de geschiedenis van Amsterdam en de Amsterdammers verteld kan worden. Drucker was een geboren en getogen Amsterdamse, een radicaal-feministische denker en activiste die vanaf de oprichting van de Vrije Vrouwenvereeniging in 1889 tot haar dood in 1925 vrouwen organiseerde om van Amsterdam en, bij uitbreiding, heel Nederland een betere plek voor vrouwen te maken. Daarbij schuwde zij typisch Amsterdamse actievormen als straatmanifestaties en betogingen niet en kreeg zij uiteindelijk ook de vrouwenbeweging zover om de straat op te gaan. Zij voelde zich ook verbonden met Amsterdam, vermaakte haar boekencollectie aan de stad, en liet een aanmerkelijk deel van haar nalatenschap na aan het toen nog door een particuliere vereniging beheerde Vondelpark, zonder feministische initiatieven als bijvoorbeeld Tehuis Annette, opvanghuis voor ongehuwde moeders en hun kinderen, te vergeten. En: het Amsterdam Museum presenteerde nog in 2018 de tentoonstelling ‘1001 Vrouwen in de 20ste eeuw’, waar Drucker als pionier van de vrouwenbeweging een prominente plaats was toebedeeld.
In de collectie van het museum zijn enkele stukken te vinden die een directe connectie hebben met de eerste feministische golf. Meest in het oog springen het vaandel van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht afdeling Amsterdam en het marmeren borstbeeld van feministe Dora Haver (1856-1912) dat Jo Schreve-IJzerman (1867-1933) in 1914 in opdracht van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht maakte.
Het is Drucker die de verbinding vormt tussen vaandel, beeld en bureau en het mogelijk maakt met deze drie objecten een samenhangend verhaal te vertellen. Met Haver (toen nog Schook-Haver) vormde Drucker vanaf 1890 een gouden duo bij tal van tal van feministische initiatieven. Het radicaal-feministische tijdschrift Evolutie waarvan zij vanaf het begin in 1893 beiden de redactie voerden en de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht (VVK) waartoe zij vanuit de Vrije Vrouwenvereeniging het initiatief namen waren daarvan wel de belangrijkste. En Evolutie maakte Drucker natuurlijk aan haar bureau, dat groot genoeg was om eraan te schrijven, daar kranten en relevante literatuur bij op te slaan, en de ingekomen kopij na te zien. Van hen beiden was Haver de meest begenadigde spreekster. Het zal dan ook niet voor niets zijn dat Schreve-IJzerman haar met een blad papier in de hand heeft geportretteerd. Anders dan Drucker heeft Haver in de loop der jaren ook bestuursfuncties in de VVK aanvaard, als redactielid van het Maandblad van de vereniging, en, van 1906 tot 1912, als voorzitter van de afdeling Amsterdam. We weten niet wanneer de afdeling Amsterdam het eigen vaandel heeft laten maken, maar wel dat Drucker vanaf 1903 voor het aanschaffen van vaandels pleitte om daarmee de straat op te gaan. Het is goed denkbaar dat de afdeling Amsterdam daar in de jaren van het presidium van Haver toe over is gegaan. Dat zou in elk geval goed passen in de hechte en vruchtbare samenwerking van Drucker en Haver, en bij de karakterisering die Drucker na Havers dood van hen beiden gaf: ‘tweelingzusters in den geest’.
We zijn dan ook zeer verheugd dat het Amsterdam Museum heeft besloten het bureau van Drucker in zijn collectie op te nemen. Door de coronabeperkingen heeft er geen feestelijke overdracht plaats kunnen vinden en is het bureau in november 2020 in stilte van het restauratieatelier naar het museumdepot overgebracht. We hopen dat later bij de officiële overdracht van het bureau in te kunnen halen.
Geschiedenis van het bureau sinds 1925
Maar hoe weten we zo zeker dat het ‘bureau van Wilhelmina Drucker’ ook daadwerkelijk het bureau van Wilhelmina Drucker is geweest? Die overtuiging berust op twee pijlers: gelijkenis en provenance.
Van de foto uit 1917 waarop Drucker, zittend aan haar bureau, poseert voor schilderes Truus Claes, kennen we haar bureau. Het staat weliswaar niet volledig op de foto en de foto is ook niet in kleur, maar de vormgeving van het bureau op de foto – de twee kastjes en de drie laden onder het blad, de indeling van die laden, het met stof of leer ingelegde blad, de indeling van de opbouw met de verschillende deurtjes en de golvende versiering van de deurtjes, zowel onder het blad als in de opbouw – lijkt als twee druppels water op die van het eind 2019 opgedoken bureau.
In de familie van Wilhelmina Bontekoe (1925-2018), die het bureau in bezit had totdat zij enkele jaren geleden overleed, stond het bureau sinds jaar en dag bekend als ‘het bureau van Wilhelmina Drucker’. Dat vertelde ons de laatste eigenaar, Dik Mook, een tantezegger van Wilhelmina Bontekoe die het bureau in 2018 erfde en er een goede bestemming voor zocht en via Wilhelmina Drucker hoogleraar Geertje Mak bij ons terecht kwam. En dat werd ons bevestigd door zijn nicht Arina Bontekoe, die nog levendige herinneringen heeft aan de logeerpartijen bij haar ongehuwde tante Wil Bontekoe in Amsterdam én aan het bureau waarvan al die deurtjes en laadjes haar als kind zo fascineerden.
Nu was Wil Bontekoe te jong om het bureau rechtstreeks van Wilhelmina Drucker zelf gekregen te hebben. Maar de familie wist wel hoe het bureau in haar bezit was gekomen. Zij werkte namelijk vanaf de jaren 1950 tot haar pensioen als secretaresse op het advocatenkantoor van Mr. H.W.J.M. Keuls (1883-1968), Vondelstraat 102 in Amsterdam. Het bureau stond in de kamer van Keuls, Keuls werkte er ook aan en het was er kennelijk een bekend gegeven dat het ooit van Wilhelmina Drucker was geweest. Keuls’ secretaresse Wil Bontekoe hield van het bureau en heeft het op enig moment van hem gekregen, misschien toen hij zich omstreeks 1965 definitief terugtrok uit de advocatenpraktijk. In diezelfde periode betrok Bontekoe een woning boven het kantoor aan de Vondelstraat, waarnaar het opgetakeld is en vanwaar het tot haar dood in 2018 steeds met haar mee is verhuisd.
Wat de familieoverlevering niet vertelt is hoe Keuls aan het bureau is gekomen. Behalve advocaat was hij ook dichter (laureaat P.C. Hooftprijs 1961), vertaler en toneel- en muziekcriticus. Daarnaast was hij vanaf 1925 directeur van het Bureau voor Auteursrechten van de Vereeniging van Letterkundigen, vanaf begin jaren 1930 gevestigd op Vondelstraat 102. Dat auteursrechtenbureau had hij in mei 1925 overgenomen van August Reyding (1863-1930). Of Keuls Drucker, die in december van dat jaar overleed, persoonlijk heeft gekend hebben we niet kunnen achterhalen. Van een juridische kwestie waarbij Drucker een advocaat in de arm zou hebben genomen is niets bekend. En van de Nederlandsche Journalistenkring, waar Drucker al sinds de jaren 1890 lid van was, was Keuls tot 1925 geen lid. Reyding daarentegen wist zonder enige twijfel wie Drucker was: hij had, als Alfaro, in de jaren 1890 op verschillende manieren de spot gedreven met de Vrije Vrouwenvereeniging en met Drucker, zowel in een revuetekst (Hookie Pookie, 1890) als in een spotprent (‘Wat de Vrije-Vrouwen-Vereeniging wil!’, 1890). Maar als Reyding de schakel was tussen Drucker en Keuls, verschuift dat hooguit de vraag, want hoe zou die dan aan het bureau gekomen zijn?
Beginnen we aan de andere kant, bij Drucker, dan kunnen we vaststellen dat het bureau niet expliciet voorkomt in het testament dat zij in 1920 liet opstellen, haar laatste testament. Maar het staat, als ‘mah[oniehouten] bureau met ornamenten en stoel’, wél in de boedelbeschrijving die na haar dood werd opgemaakt: een mahoniehouten bureau dat stukken kostbaarder (en dus vast ook groter) is dan het ‘damesschrijfbureau’ dat zonder nadere specificatie ook tot de inboedel behoort. Dat damesschrijfbureau vermaakte Drucker aan Aleida van Breemen (1883-1931), met wie zij vanaf 1903 het huishouden deelde. Het mahoniehoutenbureau moet, met alle andere niet in het testament genoemde stukken, gegaan zijn naar Christina Plaat (1891-1984), dochter van VVV-lid van het eerste uur Christina Plaat-Honing (1853-??). Haar had Drucker namelijk tot universeel erfgename benoemd – een gegeven dat de onbegrepen connectie tussen Drucker en Keuls nog compliceert.
Het is denkbaar dat Christina Plaat, die niet ruim behuisd was en bij wie Aleida van Breemen in 1926 ook nog eens intrekt, voor dat grote bureau geen plaats had en het van de hand heeft gedaan. Het is moeilijk voor te stellen dat dat rechtstreeks aan de oude plaaggeest Reyding zou zijn geweest, die zij weliswaar niet zal hebben gekend maar die haar moeder Christina Plaat-Honing zich nog wel zal hebben herinnerd. En tussen Keuls en Plaat is net zo min een connectie te vinden als tussen Keuls en Drucker. Wellicht heeft er een publieke veiling van Druckers inboedel plaatsgevonden, zodat de koper van het bureau van de herkomst ervan op de hoogte was. In dat scenario zou een aankoop door Reyding weer wél passen, maar zou Keuls het bureau ook net zo goed direct zelf hebben kunnen verwerven. Een dergelijke veiling hebben we niet kunnen vinden.
Niettemin hebben we ondanks de missing link tussen Drucker en Keuls geen reden om aan de echtheid van het bureau van Wilhelmina Drucker te twijfelen. We hebben zelfs nog een sterk extra argument: de sekse van het bureau. Naar Regi Romeny ons vertelde is het geen mannenbureau, maar een damesbureautje is zeker ook niet. Een bureau zonder sekse, dat moet Wilhelmina Drucker, ‘mensch-boven-de-seksen’, bij uitstek hebben gepast.