Met een zekere regelmaat nam de redactie van Evolutie berichten over uit andere kranten, meestal om de betreffende krant te attaqueren, soms om het eigen publiek te amuseren, niet zelden beide. Een mooi voorbeeld van een dergelijke dubbelslag is ‘Hollandsche suffragettes omtrent 1800’, dat Evolutie op 24 november 1909 van De Maasbode overnam.
Dat dit artikel bij Evolutie in de smaak viel, zal allereerst te maken hebben gehad met het thema van het artikel: het politieke verenigingsleven van vrouwen tijdens de Bataafse Republiek, een tijd waarvoor met name Wilhelmina Drucker een uitgesproken belangstelling had. Maar natuurlijk had de katholieke Maasbode voor vrouwen die zich met politiek inlieten geen enkele sympathie. Het summum van afkeer riepen in deze jaren de Engelse suffragettes op, die De Maasbode maar al te graag via een historische parallel belachelijk: in onze eigen Bataafse Republiek bestonden zulke vrouwen namelijk ook al, en ook toen kon men zich daar erg vrolijk over maken. Dat was natuurlijk een tweede reden voor Evolutie om aandacht aan dit artikel te besteden. Flauwiteiten over vrouwen die zich politiek organiseerden liet Evolutie bij voorkeur niet passeren.
Het interessante van ‘Hollandsche suffragettes omtrent 1800’ voor huidige lezer is, dat De Maasbode voor zijn spot put uit een geschrift, waarvan de schrijver zelf niet lijkt te weten wat voor een zeldzaam en kostbaar werk hij daarmee in handen heeft. Naar zijn veronderstelling is het een verslag ‘van eene vergadering der “Nieuwe Vrouwen-Clubs” die opereerde onder de zinspreuk:
'Aan Vriendschap, Vryheid, Vaderland
Heeft zich deez’ Zustren kring verpand’.
Een verslag wel te verstaan, dat deze ‘”Bataafsche Burgeressen”’, die ‘aangetast door de vrijheidskoorts, gelijke rechten met de mannen wilden verkrijgen’, danig op de hak neemt, waar naar het De Maasbode voorkomt ook alle reden toe was. Een soort spot-notulen dus.
Want waar pleitten deze Burgeressen in hun vergadering wel niet allemaal voor? Voor de benoembaarheid van vrouwen in overheidsfuncties, voor het afschaffen van alle onderscheidende titulatuur, niet alleen die van ‘Mynheer’ en ‘Mevrouw’, maar ook die van ‘Juffrouw’, ten faveure van een niet naar staat en stand onderscheidend ‘Burger’ en ‘Burgeres’, en voor een andere bijdrage van vrouwen aan het Vaderland dan het redderen met koffie en thee. Op dat punt gingen de gedachten uit naar het oprichten van een ‘Corps gewapende Vrouwen’, waarbij een van de leden aan haar mede-clubsleden ter overweging gaf ‘of men niet aan de gewapende magt zoude voordragen, dat het vrouwen Corps de eersten moesten zyn om uit te trekken, dat dan de mannen intusschen de Parade konde waarnemen, en hun goud en montee in het veld niet zouden beschadigen’.
Het oordeel van De Maasbode was snel geveld:
De omgekeerde wereld, totaliter!
De redactie van Evolutie lijkt al deze voorstellen, na een sneer naar katholieke mannen die zich in hun katholieke clubs precies gedragen als de vrouwen die zij zo verafschuwen, vooral met instemming te citeren.
En daarmee mogen we ons gelukkig prijzen, want zo heeft dit geschrift, dat volgens opgaaf dateerde ‘uit het tweede jaar der Bataafsche Vrijheid’, uit 1796 dus, zij het fragmentarisch, aan de vergetelheid kunnen ontsnappen. Het moet gaan om een nummer van het tijdschrift, De nieuwe vrouwen-clubs, uitgegeven door Martinus van Kolm te Amsterdam, een uitgever van tal van volkse radicaal-patriotse blaadjes, waaronder meer uitgaven voor dan wel over vrouwen, zoals de (onvindbare) Bataafsche vrouwe courant en de Nieuwe bataafsche vrouwe courant. Vast staat, dat de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam één nummer van De nieuwe vrouwen-clubs, uit 1795, in bezit heeft gehad, tenminste tot 20 maart 1995, de dag waarop de gegevens van dit nummer in de geautomatiseerde catalogus zijn ingevoerd. Dat nummer bleek in 1999 onvindbaar en is dat sindsdien gebleven. Historici van de politieke geschiedenis van sekse kunnen daar nog altijd om huilen.
Naar de overgeleverde fragmenten te oordelen gaat het bij De nieuwe vrouwen-clubs om misschien grappig bedoelde, maar wel degelijk door werkelijk bestaande ‘vrouwenclubsen’ (in het taalgebruik van die tijd en dat milieu was het 1 clubs, 2 clubsen) geïnspireerde samenspraken en ideeën. Dat de redactrices van Evolutie de geciteerde fragmenten ook zo hebben gelezen, ja, dat zij zich als vooraanstaande leden van de Vrije Vrouwenvereeniging plots in een geschiedenis zagen opgenomen, verraadt een klein maar veelbetekenend detail. Naar zij schrijven stond het artikel uit De Maasbode in het nummer van 28 oktober 1909. Een verschrijving: het stond in het nummer van 11 dagen eerder. Maar 28 oktober 1909 was niet zomaar een datum, het was de datum die men, precies in deze tijd, (foutievelijk) aanwees als de dag waarop 20 jaar eerder de Vrije Vrouwenvereeniging was opgericht, een gebeurtenis die op 5 november 1909 met veel fanfare was gevierd. Het kan niet anders of Drucker heeft op die historische dag de parallel met de Bataafse ‘vrouwenclubs’ gememoreerd.
- ‘Hollandsche suffragettes omtrent 1800’, in: De Maasbode (17.10.1909)
- 'Sprokkelingen', in: Evolutie (24.11.1909)
- Myriam Everard & Mieke Aerts, ‘De burgeres. Geschiedenis van een politiek begrip’, in: Joost Kloek & Karin Tilmans (red.), Burger. Een geschiedenis van het begrip ‘burger’ in de Nederlanden van de Middeleeuwen tot de 21ste eeuw, Amsterdam 2002, 173-229, ihb. 191-192
- Myriam Everard, ‘In en om de (Nieuwe) Bataafsche Vrouwe Courant. Het aandeel van vrouwen in een revolutionaire politieke cultuur’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 24 (2001) 67-87
- Encyclopedie Nederlandstalige Tijdschriften (ENT)
- Marianne Braun, ‘”Die groote, machtige vereeniging ‘vrouw’”. De Vrije Vrouwenvereeniging: van civil society naar public sphere’, in: De negentiende eeuw 33 (2009) 193-212
"Naar aanleiding van het adres van het Bestuur van der Vrije Vrouwenvereeniging, den Amsterdamschen Raad verzoekende op verschillende plaatsen daar te stellen kostelooze privaten voor vrouwen, is door B. en W. een voordracht ingediend, waarvan als resumé het navolgende: Amsterdam heeft tot op heden naast 272 urinoirs voor mannen slechts 7 privaten voor vrouwen; deze laatsten zijn: een op de nieuwe Groente- en Fruitmarkt, een boven het water op het Kadijksplein, een onder de spoorbrug over de Planciusstraat, terwijl de overige vier zich bevinden onder bogen en bruggen. Alhoewel er, volgens B. en W., altijd op straat meer mannen zijn dan vrouwen, meenen zij toch met het Bestuur der Vrije Vrouwenvereeniging, dat de bestaande privaten voor vrouwen niet voldoende zijn in aantal en stellen daarom voor over te gaan tot het bouwen van 4 nieuwe privaten (...). Vermoedelijk zal wel geen enkel raadslid zijn stem verheffen tegen deze zeker niet noodelooze, niet nuttelooze uitgave, toch ware het misschien wenschelijk, dat nog meer Vereenigingen in deze blijk gaven van haar adhaesie."
Evolutie 29.12.1899 (rubriek 'Binnen de grenzen', fragment)