Theodora Agatha (Dora) des Amorie van der Hoeven (Kanton, China 1861-Blaricum 1923, Rem., gecremeerd in Westerveld), geen beroep bekend, dochter van Jan des Amorie van der Hoeven, consul van Nederland in China, en Emmarentia Anna Peter. Gehuwd (Amsterdam 1899) met Johann Coenraad Hermann (Herman) Heijenbrock (Amsterdam 1871-Blaricum 1948), kunstschilder, die vanaf 1910 lid van de Nederlandsche Theosophische Vereeniging was.
Vestigde zich in september 1894 vanuit Haarlem in Amsterdam, waar zij tot maart 1899 woonde om toen naar Blaricum te verhuizen. Volgens het bevolkingsregister van Amsterdam woonde zij in haar Amsterdamse jaren in bij de familie Tilanus, Heerengracht 406. Niettemin lijkt zij al in november 1895 op het adres Stadhouderskade 89 woonachtig te zijn (ledenlijst Leesmuseum voor Vrouwen), het adres van de weduwe Batelt en haar kinderen, onder wie Anna Batelt en Carel Frederik Batelt, die in 1899 een van de getuigen bij het huwelijk Heijenbrock-des Amorie van der Hoeven was.
Deed eind juni 1894, op 32-jarige leeftijd, eindexamen gymnasium alfa (als extraneus, en als enige meisje) in Haarlem (Haarlemsch Dagblad 2.7.1894). Schreef zich vervolgens in als studente klassieke talen aan de Universiteit van Amsterdam. Of zij die studie afmaakte is vooralsnog onduidelijk.
Sinds november 1895 lid van het Leesmuseum voor Vrouwen (opr. 1877). In diezelfde maand november 1895 gekozen in het bestuur van de VVK afdeling Amsterdam, en in 1897 herkozen (teruggetreden in 1898). In deze jaren ontwikkelde zij zich in radicaal-feministische richting, wellicht onder invloed van de VVV, waarvan zij meermaals de discussievergaderingen bezocht waar zij zich dan niet onbetuigd liet. Zo sprak zij in maart 1897 op een openbare vergadering van de VVK afdeling Amsterdam, waar Esther Windust een lezing hield over ‘De vrouw in het verleden, het heden en de toekomst’, als haar stellige overtuiging uit dat de toekomst niet aan de vrouw (of de man), maar aan de mens was (Evolutie 24.3.1897), een relativering van het belang van sekse waarmee zij zich schaarde in het gezelschap van radicale feministen als Wilhelmina Drucker, Henriette Goudsmit, Elise Haighton of Dora Schook-Haver. Radicaal was ook het standpunt dat zij innam op de openbare verkiezingsbijeenkomst van de VVK in juni 1897: vrouwen zouden niet langer bescheiden en inschikkelijk moeten afwachten of het kiesrecht hen ooit zou worden gegund, maar het luid en duidelijk moeten eisen, en wel nu! (Evolutie 16.6.1897).
Na haar verhuizing naar Blaricum in 1899 was Heijenbrock-des Amorie van der Hoeven niet langer actief in de VVK. Maar betrokken bij de vrouwenbeweging bleef zij wel, zoals mag blijken uit het feit dat zij in 1918 lid was van de Commissie ter Herdenking van 25 jaar Evolutie, een mijlpaal in de geschiedenis van de vrouwenbeweging (Evolutie 20.3.1919, bijlage).
Vanaf 1909 lid van de Nederlandsche Theosophische Vereeniging.
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Blaricum), 1906 (Blaricum), 1908 (Blaricum) en 1909 (Blaricum).
Bronnen
- NP 2 (1911), 16 (1926): Des Amorie van der Hoeven - SAA: archief Leesmuseum voor Vrouwen, ledenboek en jaarverslagen
- SAA: archief Universiteit van Amsterdam, Album studiosorum 1888-1894 Literatuur - BWSA 4 (1990): Herman Heijenbrock
- Marty Bax, Het web der schepping. Theosofie en kunst in Nederland van Lauweriks tot Mondriaan (Amsterdam 2006)
- [Wilhelmina Drucker], ‘Agatha Theodora Heijenbrock-des Amorie van der Hoeven’, Evolutie 28 februari 1923
- Myriam Everard, ‘“Mensch-boven-de-seksen”. Het radicale denken over sekse in de eerste feministische golf’, in: Myriam Everard en Ulla Jansz (red.), Sekse. Een begripsgeschiedenis (Hilversum 2018) 175-199
- S. Honig Jz., ‘Arbeid met vuur en verve. Herman Heijenbrock 1871-1948’, in: Arbeid met vuur en verve. Leven en werk van Herman Heijenbrock (1871-1948) (Zutphen 1998) 11-28
- Aletta H. Jacobs, ‘In memoriam mevr. J. [sic] Heyenbrock-des Amorie van der Hoeven’, MNVS 13 maart 1923
Wabina (Wabien) Andreae (Heerenveen 1874-Zutphen 1966, NH), onderwijzeres, later lerares staatswetenschappen en staatshuishoudkunde, dochter van mr Sicco Leendert Andreae, kantonrechter en schoolopziener in Zuidhorn, en Minke Römer. Gehuwd (Zuidhorn 1906) met Lambertus Helbrig Mansholt (Meeden 1875-Heemstede 1945), landbouwer, agrarisch expert van de SDAP, en onder meer lid van de Provinciale Staten van Groningen, 1913-1939. Sicco Mansholt was een van haar zoons.
Kwam in januari 1897 vanuit Zuidhorn naar Amsterdam (Van Baerlestraat 19), en keerde in oktober 1900 naar Zuidhorn terug.
Was in haar Amsterdamse jaren werkzaam als onderwijzeres in het openbaar lager onderwijs (Telegraaf 2.2.1897, AH 28.2 en 18.3.1897, AH 10.7.1900).
Verkeerde in Amsterdam in socialistische kring, en stond op goede voet met Henriette van der Mey. Trad ca. 1905 toe tot de SDAP en werd actief in de BSDVC. Van 1919 tot 1927 voor de SDAP lid van de Provinciale Staten van Groningen, en van 1923 tot 1931 lid van de gemeenteraad van Haren.
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam) en in 1905 (Zuidhorn), daarna geen lid meer.
Publicaties
- ‘Vrouwenkiesrecht’, De socialistische gids. Maandschrift der Sociaal-Democratische Arbeiderspartij 1 (1916) 797-609, 702-711, 783-799
- Vrouwen! Niet langer getalmd! (Amsterdam 1920) - Wat de vrouw, die stemmen gaat weten moet (Amsterdam 1920)
Bronnen
- Atria: archief Henriette van der Mey
- IISG: archief Henriette van der Mey
Literatuur
- BWSA 1 (1986)
- DVN: http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Andreae - NP 29 (1943), 77 (1993): Andreae - NP 50 (1964): Mansholt
- Albert Mellink, ‘Bertus Mansholt (1875-1945) en Wabien Andreae (1874-1966)’, in: Piet Hoekman e.a. (red.), Een eeuw socialisme en arbeidersbeweging in Groningen 1885-1985 (Groningen 1986) 112-114
- Johan van Merriënboer, Mansholt. Een biografie (Amsterdam 2006) - W.H. Vliegen, ‘W. Mansholt-Andreae’, in: Die onze kracht ontwaken deed. Geschiedenis der Sociaal-Democratische Arbeiderspartij in Nederland gedurende de eerste 25 jaren van haar bestaan, dl 2 (Amsterdam z.j.) 496-497
Christina Henriette Barlen (Keulen 1866-Amsterdam 1940, RK/kerkgenootschap geen), geen beroep bekend, dochter van Heinrich Stephan Louis Barlen, kantoorbediende, later chef de bureau, en Anna Therese Hubertine Lauterbach. Gehuwd (Amsterdam 1900) met Michel Joseph Anthonius Carno (Amsterdam 1872-Den Haag 1923), kantoorbediende.
Woonde van maart 1896 tot april 1900 in het ouderlijk huis op 2e Oosterparkstraat 241, en voordien op nummer 147, wat erop duidt dat zij een vroeg lid was (en dat de ledenlijst niet goed werd bijgehouden). En inderdaad: ze correspondeerde al in juni 1894 met Annette Versluys-Poelman, onder meer over de laatste VVK-vergadering.
Tenminste in 1906 lid/donatrice van OV, in 1910 lid van het bestuur van Tehuis Annette, opvanghuis voor ongehuwde moeders en hun kinderen. Penningmeester van het Nationaal Comité voor Moederbescherming en Sexueele Hervorming (opr. 1912), publiceerde een radicaal-feministisch artikel in de bundel van dit Comité over de ‘sexsueele ontvoogding der vrouw’ [1914]. Op enig moment lid van de VVV, in 1909 lid van het comité ter herdenking van 20 jaar VVV (MVVK 15.10.1909), in 1916 bestuurslid (Evolutie 9.2.1916), in 1924 als afgevaardigde van de VVV aanwezig bij de feestelijke receptie tgv. de 70e verjaardag van Jacobs, en bovendien in de laatste 5 jaar behulpzaam bij het corrigeren van Evolutie.
Was voorts actief in de wereld van de dierenbescherming, onder meer als lid van de Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Dieren, van de Anti-Trekhonden Bond, en van de Stichting voor Wettelijke Regeling van het Dierenrecht, waarvan zij in 1932 mede-oprichtster was. Schreef het scenario voor de propagandafilm Cesar, de geschiedenis van een trekhond (1928).
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Amsterdam), 1906 (Amsterdam), 1908 (Amsterdam) en 1909 (Amsterdam).
Publicaties
- [Herinnering aan Dora Haver], herdenkingsnummer Evolutie 13.11.1912
- ‘De sexsueele ontvoogding der vrouw, basis en voorwaarde tot hare geheele vrijwording’, in: M. Cohen Tervaert-Israels e.a., Moederschap – sexueele ethiek (Almelo [1914]) 89-99
- ‘Mevr. Drucker’, herdenkingsnummer Evolutie (februari 1926) 4-5
- Ontstaan en ontwikkeling van het wettelijk dierenrecht in Nederland (z.p. [1937])
Bronnen
- Atria: archief Annette Versluys-Poelman - EYE: collectiedatabase
Literatuur
- Myriam Everard, ‘Het burgerlijk feminisme van de eerste golf: Annette Versluys-Poelman en haar kring’, JVV 6 (1985) 106-137
- Aletta H. Jacobs, Herinneringen (Amsterdam 1924) 315
Anna Elisabeth Batelt (Amsterdam 1869-in/na 1937, NH), kunstschilderes (vooral bekend om haar topografische etsen), dochter van Johannes Batelt, apotheker, en Henriette Catharina Sophia Philippina Stemler.
Woonde van mei 1888 tot mei 1899 samen met haar moeder (weduwe sinds 1872), een broer (Carel Frederik, in 1899 getuige bij het huwelijk van Dora des Amorie van der Hoeven) en een zus op het adres Stadhouderskade 89 (waar ook Des Amorie van der Hoeven vóór haar huwelijk woonde) en verhuisde mei 1905 naar Hilversum.
Naslagwerken geven als uiterst bekende levensjaar 1921, maar zij exposeerde tenminste nog in 1924 (Rotterdamsch Nieuwsblad 28.10.1924), maakte in 1936 deel uit van het Comité van Aanbeveling van de tentoonstelling ‘Het costuum onzer voorouders’ in de Ridderzaal in Den Haag (catalogus), en stond in 1937 voor een goed doel werk af voor een verloting in Laren (Gooi- en Eemlander 5.9.1937).
Volgde de Dagteekenschool voor Meisjes (1885-1887, directrice Betsy Kerlen), de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers (1887-1888) en de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam (1888-1892).
Zocht na deze opleidingen via Tesselschade particuliere leerlingen (Tesselschade. Correspondentie-blaadje oktober 1892). Exposeerde regelmatig, tenminste tot 1924. Op de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid (Den Haag 1898) hing een schilderij van haar hand.
Batelt volgde in 1897-1898 de cursus theosofie en kunst, georganiseerd door de Vahânaloge, de kunstenaarsloge van de Nederlandsche Theosophische Vereeniging, waarvan zij op enig moment na 1898 ook lid zou worden.
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Hilversum), 1906 (Hilversum) en 1908 (Hilversum).
Werk
Topografische werk van Anna Batelt is te vinden in: JHM, Rijks, SAA, NHA (provinciale atlas). Dit werk komt, naast een enkel schilderij van haar hand, zo nu en dan ook nog op de markt.
Bronnen
- Theosophical Society, Adyar (India): General Register, 1875-1898, via https://baxart.com/ - RKD: database en persdocumentatie
- RKD: archief Dagteeken- en Kunstambachtschool voor Meisjes
Literatuur
- Marty Bax, Het web der schepping. Theosofie en kunst in Nederland van Lauweriks tot Mondriaan (Amsterdam 2006)
- A.J. Derkinderen, De Rijks-Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam (Haarlem 1908), bijlage F (‘Naamlijst der leerlingen’)
- Hanna Klarenbeek, Penseelprinsessen & broodschilderessen. Vrouwen in de beeldende kunst 1808-1913 (Bussum 2012)
- Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid. Catalogus van de rubriek Beeldende Kunsten (Den Haag [1898])
- C.E.S., ‘Beeldende kunsten op de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid’, Vrouwenarbeid (1898) 114-116
- Pieter A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950 (Den Haag 1969)
Dina Elizabeth Johanna de Keizer (Gouda 1870-Apeldoorn 1945, NH/kerkgenootschap: geen), geen beroep bekend, dochter van Wouter Gerard Nicolaas de Keizer, kruidenier, en Maria Johanna Rutgers. Gehuwd (Amsterdam 1897) met Reinard Batenburg (Cothen 1868-Haarlem 1934), hoofdonderwijzer.
Woonde vanaf haar huwelijk in juli 1897 op het adres Ceintuurbaan 254.
Vanaf 1900 vast medewerker van De Vrouw (redactie: Ida Heijermans); andere vaste medewerkers waren o.a. Sani Prijes-Schmidt, Roosje Vos, Frerich Schmidt.
In 1902, samen met o.a. Marie de Roode-Heijermans, lid van de Commissie tot oprichting van coöperatieve keukens in Amsterdam (Evolutie 5.3.1902).
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), daarna geen lid meer.
Christina Johanna Becker (Amsterdam 1852-Amsterdam 1920, EL), op enig moment in overheidsdienst, onduidelijk in welke functie, dochter van Hermanus Jacobus Becker, in de jaren 1850 ambtenaar, en Johanna Christina Muller.
Geïdentificeerd aan de hand van het adres Alberdingk Thijmstraat 6, waar zij, deels met haar twee ongehuwde zusters en een ongehuwde broer, tot aan haar dood woonde.
Bronnen
- SAA: pensioenkaarten gemeenteambtenaren
Catharina Maria (Cato) Beijllonse-Peyra (Amsterdam 1861-Amsterdam 1940, RK), geen beroep bekend, dochter van Andries Peyra, groenteverkoper, en Henrietta Heere. Gehuwd (Amsterdam 1889, scheiding 1936) met Daniel Willem Beijllonse (Amsterdam 1863-Bergen 1951), bij huwelijk timmerman (bij huwelijk), nadien bouwkundige, uiteindelijk vastgoedexploitant.
Woonde van februari 1897 tot mei 1901 met haar echtgenoot op Ceintuurbaan 244.
Vanaf de oprichting in 1889 lid van de VVV, waarvan zij af en aan vele jaren bestuurslid was. Nam vandaaruit in 1893, met Albertdina van Campen-Doesburg, Wilhelmina Drucker, Jacoba van Duivenboden-Zeiss, Antje Rot-Blees, Dora Schook-Haver en Diderika Stokvis, het initiatief tot de oprichting van de VVK (Evolutie 3.5.1893).
Lid van de redactiecommissie van Evolutie (1896/1897). Ging in 1916 mee met de Neutrale Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, afsplitsing van de VVK. Lid van het Comité Huldeblijk Wilhelmina Drucker, dat in 1939 in Amsterdam (Churchilllaan) ter ere van Drucker het standbeeld ‘De vrouw als vrije mensch’ (Gerrit Jan van der Veen) oprichtte.
Was, net als Aletta Jacobs, Betsy Kerlen en Henriette van Loenen-de Bordes, een vroege fietster, werd in 1899 gekozen in het gewestelijk bestuur van de Algemeene Nederlandsche Wielrijders Bond (ANWB) (Evolutie 29.11.1899).
Behoorde tot de getrouwen van Wilhelmina Drucker, die haar in haar testament bedacht.
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Amsterdam), 1906 (Amsterdam), 1908 (Amsterdam) en 1909 (Amsterdam).
Publicaties
- ‘Rede’ [bij 12½ jaar Evolutie], Evolutie 11.10.1905
- [Herinnering aan Dora Haver], herdenkingsnummer Evolutie 13.11.1912
- ‘In memoriam’, herdenkingsnummer Evolutie (februari 1926) 3-4
Literatuur
- Marianne Braun, ‘“Die groote, machtige vereeniging ‘vrouw’. De Vrije Vrouwenvereeniging: van civil society naar public sphere’, De Negentiende Eeuw 33 (2009) 193-212
- W. Drucker, ‘De Vrije Vrouwenvereeniging’, in: C.M. Werker-Beaujon e.a. (red.), De vrouw, de vrouwenbeweging en het vrouwenvraagstuk. Encyclopaedisch handboek II (Amsterdam 1918) 136-149
- Myriam Everard, ‘Een natuurlijke erfdochter. Wilhelmina Drucker en het kapitaal’, JVV 17 (1997) 137-151
- Quinbus Flestrin [Henri Polak], ‘Zondagsche kout. Herinneringen’, Het Volk 9.5.1914 - Maria Henneman, ‘”De vrouw als vrije mensch”. Een monument voor Wilhelmina Drucker’, JVV 6 (1985) 101-105
Elisabeth (roepnaam Betsy?) Bieren (Bovenkarspel 1871-Utrecht 1958, NH), onderwijzeres, dochter van Cornelis Bieren, huisschilder, en Neeltje Hagtingius. Gehuwd (Amsterdam 1903) met Hendrik Heijn (Utrecht 1873-Utrecht 1926), onderwijzer.
Woonde van april 1897 tot haar huwelijk samen met twee zusters op Marnixkade 16, verhuisde toen met haar echtgenoot naar Utrecht.
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Utrecht), 1906 (Utrecht) en 1908 (Utrecht). In 1905, 1906 en 1908 is ook echtgenoot Hendrik Heijn lid.
Bronnen
- SAA: pensioenkaarten gemeenteambtenaren
Marie Anne Blankenberg-Tilanus (Amsterdam 1858-Amsterdam 1917, NH), geen beroep bekend, dochter van Jan Willem Reynier Tilanus, hoogleraar heel- en verloskunde aan de Universiteit van Amsterdam, en Johanna Victoire Liotard, zuster van Cor, Cato, Liesbeth en Liede Tilanus. Gehuwd (Amsterdam 1885) met Willem Reinier Blankenberg (Amsterdam 1854-Amsterdam 1919), directeur Haarlem-Zandvoort Spoorwegmaatschappij, later administrateur van de Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen te Amsterdam.
Woonde van mei 1896 tot oktober 1899 met echtgenoot en kinderen Willemsparkweg 45.
Sinds november 1891 lid van het Leesmuseum voor Vrouwen (opr. 1877).
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Amsterdam), 1906 (Amsterdam), 1908 (Amsterdam) en 1909 (Amsterdam).
Bronnen
- SAA: archief Leesmuseum voor Vrouwen, ledenboek en jaarverslagen
Literatuur
- NP 6 (1915), 90 (2001): Tilanus
- ‘Lijst van hoogstaangeslagenen in de Rijks directe belastingen in de provincie Noordholland’, Nederlandsche Staatscourant 5.5.1897: Christiaan Bernard Tilanus, broer
Charlotte Boom-Pothuis (Londen 1867-Amsterdam 1945, NI/NH), fotografe, later kunstschilderes, dochter van Joseph Pothuis, achtereenvolgens venter, koopman en bediende, en Esther Brandon; samen met haar oudere zuster bij het huwelijk van haar ouders (1868) geëcht. De diamantbewerker en socialist Samuel Pothuis was een jongere broer, socialistisch feministe Carry Pothuis-Smit was daarmee haar schoonzuster. Gehuwd (Amsterdam 1891) met Karel Alexander August Jan (Alex) Boom (Semarang 1862-Amsterdam 1943), kunstschilder.
Volgde de Dagteekenschool voor Meisjes (1886-1887, directrice Betsy Kerlen) en had, net als Joseph Isaacson, les van Meijer de Haan.
Van 1896 tot 1897 dreef zij met Anna Sluyter een fotografisch atelier, dat eindigde in een faillissement. Nadien legde zij zich toe op de beeldende kunst. Exposeerde op de tentoonstelling “De Vrouw 1813-1913”.
Werd in 1895 lid van de Theosophical Society, haar echtgenoot Alex Boom volgde twee jaar later.
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), daarna geen lid meer.
Werk
Werk van Charlotte Boom-Pothuis is te vinden in: Amsterdam Museum, Rijks, SAA, Stedelijk Museum, Amsterdam, en Teyler’s Museum, Haarlem.
Bronnen
- RKD: database en persdocumentatie - RKD: archief Dagteeken- en Kunstambachtschool voor Meisjes
- Theosophical Society, Adyar (India): General Register, 1875-1898, via https://baxart.com/
Literatuur
- BWSA 2 (1987): Samuel Pothuis - BWSA 5 (1992): Carry Pothuis-Smit
- DVN: http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/CarryPothuisSmit
- Marty Bax, Het web der schepping. Theosofie en kunst in Nederland van Lauweriks tot Mondriaan (Amsterdam 2006)
- Myriam Everard, ‘Anna Sluijter en Charlotte Boom’ (2010)
- Tentoonstelling De Vrouw 1813-1913. Catalogus afdeeling Beeldende Kunsten ([Den Haag, 1913])
- Pieter A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950 (Den Haag 1969)
Johanna Hendrika Bos (Utrecht 1869-Soestdijk 1938, NH), onderwijzeres, dochter van Pieter Adriaan Heleen Marie Bos, chef goederenvervoer bij de Nederlandsche Centraal Spoorwegmaatschappij, en Neeltje Maria Mijs.
Woonde tussen februari 1897 en oktober 1899, samen met haar vader, weduwnaar, een broer en een zuster op het adres 3e Helmersstraat 16.
Vroeg lid van de VVK: wordt op de eerste algemene vergadering in de controlecommissie gekozen (Evolutie 29.12.1894).
Tenminste in 1901 (jaar van de eerstbekende ledenlijst) lid van de Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding (opr. 1899).
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Amsterdam), 1906 (Amsterdam), 1908 (Amsterdam) en 1909 (Amsterdam).
Literatuur
- ‘Ledenlijst (...) van de Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding’, gedateerd 31 oktober 1901, separate uitgave bij MVVV 2 (1900/1901)
Everdina Hazelhorst (Zwolle 1832-Delft 1911, NH), huishoudster, dochter van Rutger Hazelhorst, onderwijzer, en Dina van Marle. Gehuwd (Amsterdam 1891) met de weduwnaar Hendrikus Breman (Hasselt 1821-Amsterdam 1894), voormalig smid, wiens huishoudster zij enkele jaren voor hun huwelijk was. Bij dit huwelijk was de echtgenoot van Petronella Meuleman-van Ginkel, Evert Meuleman, die verzwagerd was aan Hendrikus Breman, een van de getuigen.
Woonde van mei 1895 tot april 1900 op Haarlemmer Houttuinen 101 (inwonend). Daarna verhuisd naar Den Haag.
Werd in 1896 lid van de Theosophical Society.
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Delft), 1906 (Delft) en 1908 (Delft).
Bronnen
- Theosophical Society, Adyar (India): General Register, 1875-1898, via https://baxart.com/
Lucia Martha Catharina (Lucie) Brugman (Amsterdam 1866-Amsterdam 1927, WH), onderwijzeres, vanaf 1902 schoolhoofd, dochter van Jean Elie Brugman, makelaar in koffie en katoen, en Lucia Martha Catharina Pek. Woonde van mei 1897 tot september 1903 in het ouderlijk huis op Leidschegracht 110.
Net als veel latere leden van de VVK was zij actief in Ons Huis (opr. 1892), een sociaal-liberaal alternatief voor het socialistische volkshuis Constantia. Met Henriette Goudsmit startte zij daar in 1892 met het geven van lessen Engels.
Gaf begin 20e eeuw Franse les aan particulieren (B&R 1.3.1901).
Vanaf november 1888 lid van het Leesmuseum voor Vrouwen. Veeljarig bestuurslid van de vakvereniging van onderwijzeressen Thugatêr (opr. 1893), waarvan ook Henriette Goudsmit, Elise Haighton, Johanna Stants en Augusta Wurfbain bestuurslid waren (diverse krantenberichten). Lid van de rubriekscommissie Letteren en Wetenschap van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid (Den Haag 1898).
» Nog altijd lid in VVK 1899 (Amsterdam), 1905 (Amsterdam), 1906 (Amsterdam), 1908 (Amsterdam) en 1909 (Amsterdam).
Publicaties
- Henriëtte Goudsmit, Lucie Brugman e.a., ‘Een stukje historie’, B&R 15.10.1900
Bronnen
- SAA: archief Leesmuseum voor Vrouwen, ledenboek en jaarverslagen
- SAA: archief Ons Huis, jaarverslag 1893 - SAA: pensioenkaarten gemeenteambtenaren
Literatuur
- Christianne Smit en Dennis Bos, ‘Volkspaleizen voor de Jordaan. “Hier wordt in betere dingen geloofd”’, in: Ido de Haan e.a. (red.), Het eenzame gelijk. Hervormers tussen droom en daad 1850-1950 (Amsterdam 2009) 173-189
Johanna Elisabeth (Jo) van Buuren-Huys (Zwolle 1866-Lochem 1940, WH/NH/geen kerkgenootschap), in de jaren 1880 winkeljuffrouw en dienstbode, zou nadien nog in een ‘zelfstandige betrekking’ werkzaam zijn geweest, dochter van Johan Nicolaas Huys, lithograaf, en Bernardina Hermine Broedelet.
Gehuwd (Amsterdam 1894) met Klaas van Buuren (Amsterdam 1853-Lochem 1939), werktuigkundige.
Woonde van mei 1894 tot mei 1902 met haar echtgenoot op het adres Commelinstraat 22. Vanaf januari 1897 1e secretares van het bestuur van de VVK afd. Amsterdam, maakte in 1903, op uitdrukkelijk verzoek van de nieuw-aangetreden presidente Aletta Jacobs, de overstap naar het Hoofdbestuur, waarvan zij, met een onderbreking van twee jaar, tot 1919 lid was. Was, samen met Wilhelmina Drucker, Dora Haver, Betsy Kerlen, Martina Kramers, Henriette van Loenen-de Bordes en Ottilie Schöffer-Bunge, lid van de commissie die in maart 1904 een feest organiseerde ter gelegenheid van het 25-jarig doctorsjubileum van Aletta Jacobs.
Tenminste in 1901 lid van de Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding (opr. 1899).
Lid van het dagelijks bestuur van de Tentoonstelling De Vrouw 1813-1913
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Amsterdam), 1906 (Amsterdam), 1908 (Amsterdam) en 1909 (Amsterdam).
Publicaties
- [Herinnering aan Dora Haver], herdenkingsnummer Evolutie 13 november 1912, 10
- ‘Persoonlijke herinneringen’, in: Gedenkboek bij het 25-jarig bestaan van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht 1894-1919 (Amsterdam [1919]) 137-138
Literatuur
- Mineke Bosch, Een onwrikbaar geloof in rechtvaardigheid. Aletta Jacobs 1854-1929 ([Amsterdam] 2005
- Gedenkboek van de Tentoonstelling De Vrouw 1813-1913 (Amsterdam [1914])
- ‘Ledenlijst (...) van de Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding’, gedateerd 31 oktober 1901, separate uitgave bij het Maandblad der Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding 2 (1900/1901)
Anna Elisabeth Cornelia Maria (Marie) Callenfels (Waardenburg 1875-Groningen 1963, NH), tandarts, dochter van Godfried Willem Ferdinand Gustaaf Callenfels, rijksontvanger, en Helena Jacoba Schoorel. Gehuwd (Amsterdam 1897, scheiding 1921) met Johan George Carel de Boer (Alphen a/d Rijn 1869-Haren 1959), tandarts.
Deed in 1893 als eerste meisje eindexamen aan de Leidse HBS voor jongens (Leidsch Dagblad 9 augustus 1893), en studeerde in februari 1897 af als tandarts, tegelijk met Johan de Boer (Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde, februari 1897), met wie zij een half jaar later in het huwelijk zou treden, om meteen daarop in Delft een gezamenlijke praktijk te beginnen.
Tot de kern van de afdeling Amsterdam zal zij niet behoord hebben: in de ledenlijst van 1899 staat zij nog altijd als ongehuwd lid van de afdeling Amsterdam geregistreerd.
Kort na 1900 verhuist het echtpaar De Boer-Callenfels naar Batavia, waar zij hun gezamenlijke tandartspraktijk voortzetten (Bataviaasch Nieuwsblad 12 september 1902).
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), in 1910 gekozen tot vice-presidente van de VVK afdeling Nederlandsch-Indië (MVVK 15 mei 1910). In 1899 (Amsterdam), 1905 (Amsterdam), 1906 (Baarn) en 1908 (Baarn) is ook haar moeder, Helena Callenfels-Schoorel, lid.
Literatuur
- NP 34 (1948): Callenfels - Agnes van Steen, ‘Openbare Hogere Burgerscholen in Leiden: jongens en meisjes beginnen gescheiden’, Leids Jaarboekje 2002, 83-118
Albertdina Theodora Adriana (roepnaam Theodora?) van Campen-Doesburg (Amsterdam 1853-Amsterdam 1930, NH), vóór huwelijk dienstbode (bij particulieren en in een logement), bij huwelijk naaister, op enig moment onderwijzeres nuttige handwerken, dochter van Nicolaas Doesburg, dienaar van politie, en Maria Goes, die als weduwe (vanaf 1874) naaister van beroep was. Gehuwd (Amsterdam 1878) met Lieuwe van Campen (Utrecht 1851-Amsterdam 1941), bij huwelijk werkman, nadien letterzetter en fabrikant van inkten.
Woonde van juni 1891 tot oktober 1923 met echtgenoot en kinderen op het adres Haarlemmer Houttuinen 44a.
Hoewel Lieuwe van Campen een vroeg Dageraadslid was en op enig moment in het bevolkingsregister liet registreren dat hij tot geen kerkgenootschap behoorde, heet het dat Van Campen-Doesburg ‘de eenige Christenvrouw’ was in de socialistische en feministische kring waarin zij zich in de jaren 1880 en 1890 bewoog.
Behoorde in 1889, met o.a. Wilhelmina Drucker, Henriëtte Cohen en Grietje Cohen tot de oprichtsters van de VVV, waarin zij meerdere malen als spreekster optrad en bestuursfuncties vervulde. Nam vandaaruit in 1893, samen met Cato Beijllonse-Peyra, Wilhelmina Drucker, Jacoba van Duivenboden-Zeiss, Antje Rot-Blees, Dora Schook-Haver en Diderika Stokvis, het initiatief tot de oprichting van de VVK (Evolutie 3.5.1893). Bekleedde daarin vanaf de oprichting tot 1901 onafgebroken een bestuursfunctie, aanvankelijk in het landelijke bestuur, vanaf 1895 in het bestuur van de afdeling Amsterdam. In 1909 lid van het comité ter herdenking van 20 jaar VVV (MVVK 15.10.1909).
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Amsterdam), 1906 (Amsterdam), 1908 (Amsterdam) en 1909 (Amsterdam)
Publicaties
- [Herinnering aan Dora Haver], herdenkingsnummer Evolutie 13.11.1912
- [Herinnering aan Wilhelmina Drucker], herdenkingsnummer Evolutie (februari 1926) 2
Literatuur
- Marianne Braun, ‘“Die groote, machtige vereeniging ‘vrouw’. De Vrije Vrouwenvereeniging: van civil society naar public sphere’, De Negentiende Eeuw 33 (2009) 193-212
- W. Drucker, ‘De Vrije Vrouwenvereeniging’, in: C.M. Werker-Beaujon e.a. (red.), De vrouw, de vrouwenbeweging en het vrouwenvraagstuk. Encyclopaedisch handboek II (Amsterdam 1918) 136-149
- Myriam Everard, ‘Het burgerlijk feminisme van de eerste golf: Annette Versluys-Poelman en haar kring’, JVV 6 (1985) 106-137
- G[esina] H.J. v[an] d[er] M[olen], ‘In memoriam A.F.[sic]A. van Campen-Doesburg’, Christelijk Vrouwenleven 14 (1930) 270-272
- Joan A. Nieuwenhuis, Een halve eeuw onder socialisten. Bijdrage tot de geschiedenis van het socialisme in Nederland (Zeist 1938) 136-137
Bronnen
- Atria: archief Annette Versluys-Poelman
Johanna Henrietta Jacoba Wierts van Coehoorn-Stout (Amsterdam 1857-Amsterdam 1917, Rem., gecremeerd in Westerveld), onderwijzeres, dochter van Johannes Cornelis Stout, agent van politie, en Jacoba Aletta Capteijn; bij het huwelijk van haar ouders (1861) geëcht. Gehuwd (Amsterdam 1891) met Hendrik Petrus Anton Wierts van Coehoorn (Nijmegen 1858-Eindhoven 1940), administrateur.
Sinds 1892 lid van de Theosophical Society, tevens lid van het hoofdbestuur van de Nederlandse Theosophische Vereeniging (opr. 1892), woonachtig op het Theosophisch Hoofdkwartier, Amsteldijk 76. Sinds 1884 bevriend met Petronella Meuleman-van Ginkel.
Lid van het eerste bestuur van de VVK afdeling Amsterdam (1894-1895).
Spreekster op de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid (Den Haag 1898), over Fröbelonderwijs, waarin zij dan al 21 jaar werkzaam is.
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), daarna geen lid meer.
Publicaties
- Iets over doel en middelen der methode van Fröbel (Amsterdam 1899)
- ‘Een herinnering aan de eerste jaren van one vriendschap’, in: In memoriam P.C. Meuleman-van Ginkel, 21 mei 1841-23 november 1902 (Amsterdam [1903]) 73-76
Bronnen
- Theosophical Society, Adyar (India): General Register, 1875-1898, via https://baxart.com/ - www.humanitarisme.nl Literatuur
- Ruud Jansen, ‘... een kern van broederschap ...’. 100 Jaar Theosofische Vereniging in Nederland (Amsterdam 1997)
- Johanna W.A. Naber, ‘Congres voor moeders en opvoedsters. Eerste dag’, Vrouwenarbeid (1898) 251-252 - H.P.A. Wierts van Coehoorn, Het ontstaan der Theosofische Vereeniging (Eindhoven 1939)
Henriëtte Cohen (Gorredijk 1858-Auschwitz 1943, NI), (kostuum)naaister, later bode, dochter van Aaron Juda Cohen, koopman, en Hanna Mozes Leefsma. Zuster van Grietje Romijn-Cohen.
In 1872 met het ouderlijk gezin vanuit Gorredijk naar de oude jodenbuurt in Amsterdam verhuisd, waarna zij, na het overlijden van haar ouders, eerst met haar zuster Grietje ging samenwonen, en, na het huwelijk van de laatste in januari 1897, geruime tijd van kamerwoning naar kamerwoning verhuisde en mogelijk om die reden zonder adres op de ledenlijst stond. Bezocht eind jaren 1880 meermaals de avonden van de Multatuli-Vereeniging, een vrijdenkersorganisatie die het werk van Multatuli grotere bekendheid wilde geven, en raakte door lezing van het werk van Multatuli overtuigd van de noodzaak van een beweging tegen ‘de slavernij der vrouw’ (het kan zijn dat het hier om haar zuster Grietje ging, meest waarschijnlijk om beiden).
Behoorde in 1889, met o.a. Albertdina van Campen-Doesburg, Grietje Cohen, en allereerst Wilhelmina Drucker en tot de oprichtsters van de VVV. In oktober 1890 afgevaardigde van de VVV naar het SPD-congres in het Duitse Halle. In 1909 lid van het comité ter herdenking van 20 jaar VVV (MVVK 15.10.1909).
Verkeerde begin jaren 1890 in radicale en socialistische kring, en bleef dat geruime tijd doen. Zo had zij aandelen in het gebouw van de SDB in Amsterdam, Constantia, was zij, met o.a. Grietje Cohen, Sientje Dondorp, Lieuwe van Campen, Adriaan Gerhard, Gerard Lenselink, Jos. Loopuit, Jacob Rot en Hermanus Schook, lid van de radicale kiesvereniging De Unie, en, met o.a. Grietje Cohen, Gerard Lenselink, Jos. Loopuit en Lucas Nooter, bestuurslid van de Sociaal-Democratische Vereeniging (opr. 1894), die later dat jaar de afdeling Amsterdam van de SDAP (opr. 1894) zou worden. Ze zal dan ook qualitate qua vanaf het begin lid geweest zijn van de SDAP, al werd ze pas in mei 1897 ingeschreven als lid van de afdeling Amsterdam. In de periode 1901-1903 staat zij nog altijd in de ledenadministratie van de afdeling Amsterdam.
Als voormalig naaister was zij, tenminste in 1899, lid van de naaistersbond “Allen één” (Evolutie 6.9.1899) die in 1897 op initiatief van de VVV was opgericht en waarvan Sani Prijes en Roosje Vos de drijvende krachten waren. Werkte toen al als bode bij Ziekenzorg, het ziekenfonds van Handwerkers Vriendenkring waarvan Dora Haver administratice was.
Werd in december 1901, tegelijk met Dora Haver, lid van Handwerkers Vriendenkring (De Handwerksman december 1901) en was daarmee een van de eerste vrouwelijke leden.
Behoorde tot de getrouwen van Wilhelmina Drucker, die haar in haar testament bedacht.
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Amsterdam), 1906 (Amsterdam), 1908 (Amsterdam) en 1909 (Amsterdam).
Publicaties
- ‘Aan de Redactie van het Feestnummer van “Evolutie”’, Evolutie 4.10.1905
- [Herinnering aan Dora Haver], herdenkingsnummer Evolutie 13.11.1912
- ‘Ter herinnering’, herdenkingsnummer Evolutie (februari 1926) 2-3
Bronnen
- IISG: archief A.H. Gerhard - IISG: archief SDAP federatie Amsterdam, inv.nrs 15-16
Literatuur
- Dennis Bos, Waarachtige volksvrienden. De vroege socialistische beweging in Amsterdam 1848-1894 (Amsterdam 2001)
- Marianne Braun, ‘“Die groote, machtige vereeniging ‘vrouw’. De Vrije Vrouwenvereeniging: van civil society naar public sphere’, De Negentiende Eeuw 33 (2009) 193-212
- W. Drucker, ‘De Vrije Vrouwenvereeniging’, in: C.M. Werker-Beaujon e.a. (red.), De vrouw, de vrouwenbeweging en het vrouwenvraagstuk. Encyclopaedisch handboek II (Amsterdam 1918) 136-149
- Myriam Everard, ‘Een natuurlijke erfdochter. Wilhelmina Drucker en het kapitaal’, JVV 17 (1997) 137-151
- Myriam Everard, ‘Juffrouw Cohen en Het Vrije Woord, of: de Vrije Vrouwenvereeniging en Multatuli’ (2010)
Hendrika Crous (Amsterdam 1845-Den Haag 1915, NH), geen beroep bekend, dochter van Julius Crous, commissionair, en Maria Theodora Bessum.
Hendrika Crous was niet gehuwd, en woonde tussen mei 1896 en mei 1900 wel op de Willemsparkweg, maar dan op nummer 147 (tussentijds omgenummerd in 199). Zij woonde daar in bij haar zuster Maria Theodora Kerkhoven-Crous en haar gezin, en verhuisde in mei 1900 naar Van Breestraat 25, waar ze op zichzelf ging wonen. Zij zal dan ook dezelfde zijn als de mejuffrouw R. Crous die volgens de ledenlijst van 1899 op Parkweg 199 woonde, en volgens die van 1905 en 1908 op Van Breestraat 25, en had dan mogelijk Rika als roepnaam.
Via haar zuster geparenteerd aan Anna Kerkhoven en Geertruida Wijthoff.
Vanaf november 1897 lid van het Leesmuseum voor Vrouwen.
» Nog atlijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Amsterdam), 1906 (Amsterdam), 1908 (Amsterdam) en 1909 (Amsterdam).
Publicaties
- [Herinnering aan Dora Haver], herdenkingsnummer Evolutie 13 november 1912, 10
- ‘Persoonlijke herinneringen’, in: Gedenkboek bij het 25-jarig bestaan van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht 1894-1919 (Amsterdam [1919]) 137-138
Literatuur
- Mineke Bosch, Een onwrikbaar geloof in rechtvaardigheid. Aletta Jacobs 1854-1929 ([Amsterdam] 2005
- Gedenkboek van de Tentoonstelling De Vrouw 1813-1913 (Amsterdam [1914])
- ‘Ledenlijst (...) van de Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding’, gedateerd 31 oktober 1901, separate uitgave bij het Maandblad der Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding 2 (1900/1901)
Maria Cornelia (Marie) Dammers (Amsterdam 1868-Amsterdam 1954, NH/ kerkgenootschap: geen), geen beroep bekend, dochter van Gottlieb Friedrich Dammers, commissionair, en Maria Cornelia van Epen. Gehuwd (Rheden 1901) met Nicolaas Quint (Amsterdam 1872-Amsterdam 1932), leraar. Tussen mei 1896 en maart 1898 woonden op het adres Van Eeghenstraat twee ongehuwde zusters Dammers, Maria Cornelia en Anna Elisabeth Hendrina, samen met hun vader, Gottlieb Friedrich Dammers, weduwnaar. Elk van twee zou dus de mejuffrouw Dammers kunnen zijn die in 1897 lid was. Maar de extra informatie die over Marie Dammers te vinden is (en niet over haar zuster), maakt dat zij de meest aannemelijke kandidaat is.
Zo was zij leerlinge aan de Dagteekenschool voor Meisjes (1884-1886), die onder directrice Betsy Kerlen een ware kweekvijver van kiesrechtfeministen lijkt te zijn geweest. Verder was zij, net als Margot Knipscheer, Geertruida Wijthoff en Hendrik Wertheim, betrokken bij de oprichting van het sociaal-liberale project Ons Huis (opr. 1892), een volkshuis waar de verschillende klassen elkaar ontmoetten en waar meteen al in 1893 een groot aantal latere VVK-leden, zoals Lucie Brugman, Henriette Goudsmit, Anna Hebbenaar, Henriette Heineken-Daum, Jacoba Kool, Dora Schook-Haver, Liesbeth Tilanus en Lucas Nooter lessen en cursussen gaven, de leeszaal beheerden, lezingen gaven, of een zangkoor leidden. En zij was vanaf februari 1896 lid van het Leesmuseum voor vrouwen, waarvan in 1897 maar liefst 25 VVK-leden lid waren.
Bronnen
- SAA: archief Leesmuseum voor Vrouwen, ledenboek en jaarverslagen
- SAA: archief Ons Huis, jaarverslag 1893
Literatuur
- Christianne Smit en Dennis Bos, ‘Volkspaleizen voor de Jordaan. “Hier wordt in betere dingen geloofd”’, in: Ido de Haan e.a. (red.), Het eenzame gelijk. Hervormers tussen droom en daad 1850-1950 (Amsterdam 2009) 173-189
- Mark Sorée & Marijke Snepvangers, Ons Huis. 100 Jaar buurthuiswerk in Amsterdam (z.p. 1992)
Sientje Dondorp (Haarlem 1848-Amsterdam 1928, NI, niet joods begraven), naaister, op enig moment (ook) sigarenwinkelierster, dochter van Root Dondorp, schoenmaker, en Naatje Stodel, naaister.
Broer Izaak Dondorp was in de jaren 1890 actief in de SDB, waar hij betrokken was bij een poging om een ‘Israelitische propagandaclub’ op te richten (RvA 29.8.1890), en zich uitsprak tegen aparte vrouwenvergaderingen (RvA 25.6 en 2.7.1892). Het is dus goed denkbaar dat Sientje Dondorp zich in SDB-kringen bewoog voordat zij zich bij de VVV aansloot.
Behoorde tot de vroege VVV-leden. Wierp in 1893, samen met o.a. Trijntje Kooiman-Oostwouder, eveneens VVV-lid, het idee op van een verbruikscoöperatie voor vrouwen, om gezamenlijk tegen korting huishoudelijke goederen aan te kopen (Evolutie 26.7.1893).
Een van de getrouwen van Wilhelmina Drucker, die haar in haar testament bedacht.
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Amsterdam), 1906 (Amsterdam), 1908 (Amsterdam) en 1909 (Amsterdam).
Literatuur
- Myriam Everard, ‘Een natuurlijke erfdochter. Wilhelmina Drucker en het kapitaal’, JVV 17 (1997) 137-151
- Quinbus Flestrin [Henri Polak], ‘Zondagsche kout. Herinneringen’, Het Volk 9.5.1914
Grietje van Eerden-Dekker (Zaandijk 1864-Haarlem 1935, kerkgenootschap: geen), dochter van Pieter Abrahamsz Dekker, fabrikant, en Johanna Christina van Leeuwen. Gehuwd (Koog a/d Zaan 1883) met Johan Anthonij van Eerden (Almelo 1858-Haarlem 1936), banketbakker, in de jaren 1890 handelsagent.
Het gezin Van Eerden-Dekker woonde van juni 1893 tot mei 1899 op Weesperzijde 23, en verhuisde toen naar Bussum.
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), daarna geen lid meer.
Anthonia Cornelia van den Ent-van Vliet (Oudshoorn 1853-Rotterdam 1924, NH), geen beroep bekend, dochter van Pieter van Vliet, beroep niet achterhaald, en Immetje Breedveld. Gehuwd (Oudshoorn 1875) met Pieter van den Ent, hoofdonderwijzer, sinds 1890 hoofd van de Linnaeusschool aan de Oosterparkstraat, een openbare lagere school voor jongens en meisjes.
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Amsterdam), doorgestreept in 1906 (Amsterdam) en geen lid meer in 1908.
Aletta Maria van Epen-van der Meulen (Amsterdam 1855-Doorn 1914, Rem.), geen beroep bekend, dochter van Johannes Hendrikus van der Meulen, houtkoper, en Albertina Wilhelmina Brester. Gehuwd (Amsterdam 1877) met en gescheiden van (Amsterdam 1902) Theodorus Rudolphus van Epen (Batavia 1853-Haarlem 1926), houtkoopman, later firmant van de timmerfabriek Van der Meulen & Van Epen, die haar vader had opgericht.
Woonde van 1881 tot 1899 met echtgenoot en kinderen op Groote Bickerstraat 48, ging toen met kinderen maar zonder echtgenoot elders in Amsterdam wonen en vertrok in 1902 naar Parijs.
In de literatuur over haar bekend geworden zoon, de architect Jop van Epen (onder meer ontwerper van de Harmoniehof in Amsterdam), heet het dat deze opgroeide in een socialistisch gezin dat deel uitmaakte van een links-intellectueel milieu, waarvoor verder geen aanwijzingen zijn gevonden.
Tenminste in 1901 (jaar van de eerstbekende ledenlijst) lid van de Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding (opr. 1899).
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), daarna geen lid meer.
Literatuur
- ‘Ledenlijst (...) van de Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding’, gedateerd 31 oktober 1901, separate uitgave bij MVVV 2 (1900/1901)
- Sjaak Priester, ‘Architect Jop van Epen, 1880-1960’, Ons Amsterdam 62 (2010) 39-41
Nanette Fanny Elise Filet (Harmelen 1844-Teteringen 1909, kerkgenootschap: geen), (hoofd)onderwijzeres, dochter van Gerrit Filet, officier in het Oost-Indisch Leger, en Marie Madeleine Gugelot.
Woonde vanaf november 1895, samen met haar moeder, sinds 1860 weduwe, op het adres Kastanjeweg 8. Verhuisde, na het overlijden van haar moeder, in januari 1905 naar Brussel.
Had in 1897 al een carrière als onderwijzeres achter de rug: na te zijn opgeleid op de Kweekschool voor Onderwijzeressen te Arnhem, vertrok zij in 1872 naar voormalig Nederlands-Indië, waar zij tot 1895 op verschillende standplaatsen als onderwijzeres in het openbaar lager onderwijs voor Europeanen ‘en gelijkgestelden’ werkzaam was (diverse krantenberichten).
Tenminste in 1901 (jaar van de eerstbekende ledenlijst) lid van de Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding (opr. 1899).
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), daarna geen lid meer.
Wybrigje Gerth-Ferwerda (Stiens 1866-Amsterdam 1916, kerkgenootschap: geen), onderwijzeres, dochter van Yde Dirks Ferwerda, timmerman, en Geiske Tjibbes de Boer. Gehuwd (Amsterdam 1891) met Claas Pieter Gerth (Amsterdam 1865-Amsterdam 1920), gymnastiekleraar, en SDAP-lid. Is op deze ledenlijst dus onder de naam van haar echtgenoot opgevoerd.
Was al vroeg actief in de VVK: toen op 2 oktober 1894 de afdeling Amsterdam werd opgericht, was zij een van de presidentskandidaten (Evolutie 10.10.1894). In 1898 werd zij lid van het afdelingsbestuur (MVVK 15.4.1898), van 1899 tot 1901 presidente (Evolutie 13.12.1899 en MVVK 15.2.1901), waarna zij van 1903 tot 1904 die functie nogmaals vervulde (Evolutie 4.2.1903 en NvdD 13.7.1904).
Was in die jaren ook actief in de VVV, bijvoorbeeld als afgevaardigde naar de Nationale Vrouwenraad (Evolutie 4.6.1903).
Tenminste in 1901 (jaar van de eerstbekende ledenlijst) lid van de Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding (opr. 1899).
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Amsterdam), 1906 (Amsterdam), 1908 (Amsterdam) en 1909 (Amsterdam), vanaf 1899 steeds onder eigen naam.
Bronnen
- IISG: archief SDAP federatie Amsterdam, inv.nrs 16
Literatuur
- ‘Ledenlijst (...) van de Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding’, gedateerd 31 oktober 1901, separate uitgave bij MVVV 2 (1900/1901)
Emma Sophia Carolina Gompertz-(Josephus) Jitta (Amsterdam 1853-Utrecht 1941, NI, begraven op de joodse begraafplaats te Muiderberg), geen beroep, wel tal van functies, dochter van Alfred Josephus Jitta, (hof)juwelier, en Fannij (Abigail) Polak Daniëls. Gehuwd (Amsterdam 1873) met Bernhard Leon Gompertz (Amsterdam 1848-Amsterdam 1916), bankier (de Gompertz van het bankiershuis Wertheim & Gompertz).
Was bestuurlijk actief in tal van joodse instellingen van weldadigheid, onder meer ruim 40 jaar als regentes van de Bewaarschool voor Nederlandsch-Israelietische Minvermogenden (De Telegraaf 30.5.1918), en als mede-oprichtster en bestuurster van de Vereeniging Zuigelingen-Inrichting te Amsterdam (opr. 1906, NIW 7.12.1906), een kinderdagverblijf voor zuigelingen van werkende moeders van alle gezindten (de latere crèche aan de Plantage Middenlaan). Ook was zij vanaf 1884 lid, en van 1889 tot 1916 presidente, van het Damescomité van de Vereeniging Kindervoeding, dat ervoor zorgde dat in de winter aan arme schoolkinderen, eveneens van alle gezindten, warme maaltijden werden verstrekt – een organisatie waarin een aantal feministen van uiteenlopende achtergrond actief was, onder wie Catharina Alberdingk Thijm, Charlotte Carno-Barlen, Rosa Manus, Cor Tilanus en Cato Tilanus en Henriette Verwey Mejan.
Was tenminste in 1889 commissaris van HDZ, de eerste vrouwenzwemclub in Nederland (opr. 1886), waarin zij in 1893 Betsy Kerlen als presidente opvolgde. Het is niet zeker of zij zelf ook aan de wedstrijden deelnam die de zwemclub organiseerde, zoals in elk geval Betsy Kerlen en Geertruida Wijthoff deden. Maar bevorderen dat zoveel mogelijk meisjes en vrouwen leerden zwemmen en aan wedstrijden meededen, deed zij in elk geval wél, vanuit de overtuiging dat vrouwen die zwommen, net als vrouwen die fietsten, aan een vorm van praktisch feminisme deden (Evolutie 30.6.1897). Haar bijdrage aan de Nederlandse inzending (Women’s work in the Netherlands) voor het vrouwenpaviljoen op de Wereldtentoonstelling in Chicago (1893) betrof dan ook een rapport over sport.
Lid van het Leesmuseum voor Vrouwen vanaf het jaar 1887/1888.
Vroeg lid van de VVK: wordt op de eerste algemene vergadering (december 1894) in de controlecommissie gekozen (Evolutie 29.12.1894). Een bestuursfunctie nam zij daarin niet op zich. Wél was zij organisatorisch betrokken bij het congres van de International Woman Suffrage Alliance (Amsterdam 1908), waarvan de VVK gastvrouw was, als lid van het Centraal Comité (Amsterdammer 3.3.1907) en als presidente van de Ontvangstcommissie (Evolutie 5.6.1907). In die laatste hoedanigheid ontving Gompertz-Jitta, naar Engelse traditie, de internationale gasten tijdens het Congres in eigen huis aan de Keizersgracht (een ‘luxurious home’, ‘filled with a rare art collection’) voor een tea.
In 1913 was zij lid van de Feestcommissie van de tentoonstelling De Vrouw 1813-1913 in Amsterdam.
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Amsterdam), 1906 (Amsterdam), 1908 (Amsterdam) en 1909 (Amsterdam).
Publicaties
- ‘Sport’, in Women’s work in the Netherlands (z.p. [1893])
Bronnen - Atria: archief Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid
- SAA: archief Kindervoeding
- SAA: archief Leesmuseum voor Vrouwen, jaarverslagen
Literatuur - Gedenkboek van de Tentoonstelling De Vrouw 1813-1913 (Amsterdam [1914])
- Ida Husted Harper (ed.), The History of Woman Suffrage dl 6 (New York 1922)
- Floor Meijer, ‘De Vereniging Kindervoeding’, in: Wereldburgers. Vrijmetselaren & de stad Amsterdam 1848-1906 (Amsterdam 2010) 423-428
- Myriam Everard, ‘Emma Gompertz-Jitta’ (2010) [link: http://www.wilhelminadrucker.nl/nl/emma-gompertz-jitta]
- Myriam Everard, ‘Rosa Manus: The Genealogy of a Jewish Dutch Feminist’, in: Myriam Everard en Francisca de Haan (red.), Rosa Manus (1881-1942): The International Life and Legacy of a Jewish Dutch Feminist (Leiden/Boston 2017) 25-58
- ‘Lijst van hoogstaangeslagenen in de Rijks directe belastingen in de provincie Noordholland’, Nederlandsche Staatscourant 5.5.1897: Bernard Leo Gompertz, echtgenoot, Daniel en Nicolaas Marinus Josephus Jitta, broers
- Theo Toebosch, Uitverkoren zondebokken (Amsterdam 2010)
Henriëtte (Harry) Goudsmit (Amsterdam 1866-Amsterdam 1918, NI, niet joods begraven), onderwijzeres, dochter van Emanuel Goudsmit, sigarenmaker, en Elizabeth de Jong.
Onderwijzeres aan de Sarphatischool, een normaalschool voor meisjes (hoofd: Cornelia (Kee) de Jong, levensvriendin van Catharina van Tussenbroek), in 1899 benoemd tot hoofd van de Pestalozzischool, een openbare lagere school voor meisjes (Leidsch Dagblad 2.6.1899).
Net als veel latere leden van de VVK was zij actief in Ons Huis (opr. 1892), een sociaal-liberaal alternatief voor het socialistische volkshuis Constantia. Met Lucie Brugman startte zij daar in 1892 lessen Engels, met Kee de Jong lessen Frans.
Samen met Kee de Jong en Catharina van Tussenbroek oprichtster van de vakvereniging voor onderwijzeressen Thugatêr (opr. 1893), waarvan zij langjarig voorzitster was.
Een van de eerste leden van de VVK, en bekend kiesrechtpropagandiste. Werd eind 1896 gekozen in het hoofdbestuur, maar nam die uitverkiezing niet aan. Hoewel zij in de beginjaren van de VVK van grote reserve blijk gaf tegen VVV-kopstukken Wilhelmina Drucker en Dora Schook-Haver, onder meer in hun hoedanigheid van redactrices van Evolutie, volgde zij Drucker in 1916 toen die de VVK verliet en de Neutrale Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht oprichtte. Ook was zij betrokken bij het samenstellen van een register op Evolutie ter herdenking van het 25-jarig bestaan van Evolutie in 1918, maar overleed voordat de werkzaamheden daaraan voltooid waren.
Lid van de rubriekscommissie Onderwijs van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid (Den Haag 1898), tevens presidente van de commissie die op deze tentoonstelling het Onderwijscongres organiseerde. Hield op dit congres een lezing over ‘Co-educatie’, waarin zij een radicale herziening van het denken over sekse als categorie van verschil bepleitte.
Sinds mei 1900 lid van het Leesmuseum voor Vrouwen (opr. 1877).
Tenminste in 1901 (jaar van de eerstbekende ledenlijst) lid van de Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding (opr. 1899).
Redactrice van Belang en Recht van 1907, het jaar waarin dat het orgaan van de Vereeniging Thugatêr werd, tot 1918.
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Amsterdam), 1906 (Amsterdam), 1908 (Amsterdam) en 1909 (Amsterdam).
Publicaties
- ‘Thugatêr’, B&R 1.11.1896 - ‘Co-educatie’, in: ‘Co-educatie’, in: Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, Onderwijs-congres gehouden van 10-13 augustus 1898 (Amsterdam 1898) 175-188
Johanna Maria van Greuningen (Amsterdam 1862-Amsterdam 1921, Rem.), onderwijzeres, dochter van Ludovicus Johannes van Greuningen, commissionair, en Johanna Maria Jacoba van Strijen.
Woonde van 1890 tot 1900 met het ouderlijk gezin op Alexanderstraat 7; de kinderen Van Greuningen bleven ook nadien met elkaar op één adres wonen.
Haalde in april 1882 haar onderwijsacte en was vanaf dat moment tot 1921 in het onderwijs werkzaam (AH 21.4.1882 en Telegraaf 26.1.1921).
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Amsterdam), 1906 (Amsterdam), 1908 (Amsterdam) en 1909 (Amsterdam).
Frederika Jacoba Haan (Groningen 1861-Zwammerdam 1941, Rem.), geen beroep bekend, dochter van Tammo Haan, commissionair, later graanhandelaar, en Abelia Gesina Beukema. Gehuwd (Groningen 1889) met Johan Heinrich Anton Günther (Nijmegen 1853-Amsterdam 1923), leraar Engels aan de 1e HBS voor jongens met 3-jarige cursus te Amsterdam en auteur van een aantal veelgebruikte studieboeken Engels.
Het gezin Günther-Haan woonde van mei 1895 tot mei 1899 P.C. Hooftstraat 166.
» Nog altijd lid in 1899 (Amsterdam), 1905 (Amsterdam), 1906 (Amsterdam), 1908 (Amsterdam) en 1909 (Amsterdam).
Bronnen
- Algemeen adresboek der stad Amsterdam voor de jaren 1898-1899 (Amsterdam [1899])
Literatuur
- Franciscus A. Wilhelm, English in the Netherlands. A history of foreign language teaching 1800-1920 (Nijmegen 2005)
Elisabeth Menalda (Leeuwarden 1867-Hilversum 1952, DG), geen beroep bekend, dochter van Hendrik Hermannus Menalda (Leeuwarden 1830-Leeuwarden 1917), wijnhandelaar, en Albertine Geertruida Dutry van Haeften. Gehuwd (Leeuwarden 1894) met Epke de Haan (Leeuwarden 1861-Hilversum 1940), luitenant ter zee 1e klasse.
Het echtpaar De Haan-Menalda woonde vanaf november 1894 op de Grote Kattenburgerstraat, waar de Marinewerf gelegen was, en verhuisde in februari 1899 naar Den Helder.
Elisabeth Menalda was in de verte familie van Geesje Beekhuis-Feddes, schrijfster van het feministische tractaat Gelijk recht voor allen! (1870) die daarin als eerste vrouw de uitsluiting van vrouwen van het kiesrecht aanklaagde. Of dat De Haan-Menalda extra heeft gemotiveerd om lid van de VVK te worden, is niet bekend.
Bronnen
- Historisch Archief Leeuwarden: archief Beekhuis en Menalda te Leeuwarden
- NP 54 (1968): Menalda - NP 11 (1920): Dutry van Haeften Literatuur
- Ulla Jansz, ‘Vrouwenkiesrecht als omstreden kwestie onder Nederlandse feministen, 1870-1900’, De Moderne Tijd 1 (2017) 277-299